Verschillende aspecten rondom de strafwetgeving
Strafwetten ontstaan niet uit het niets. Ze worden onder meer gevormd door onze belangrijkste normen en waarden, die tijdloos zijn. Welke filosofische beschouwingen over het recht staan aan de voet van het Nederlands strafrechtsysteem en waar staan zij in de wet? Er zijn ook algemene leerstukken, die gecodificeerd zijn en specifiek op het Nederland strafrechtsysteem van toepassing zijn en niet altijd elders. Ook normen van een bepaalde groep verwoord in beleid (het openbaar ministerie of de Europese Unie) of in een partijprogramma (via de politiek) kunnen het strafrecht beïnvloeden.
Nederlandse strafwetten zijn een combinatie van belangrijke nationale en internationale vastgelegde normen en waarden rondom ons doen en laten op strafrechtgebied. De wetgever vindt bepaalde normen en waarden van zodanig belang, dat hij ze afdwingbaar maakt in geschreven wetten (codficeren) met onderliggende straffen of maatregelen. De overheid tilt bepaalde normen en ongeschreven wetten op deze wijze naar een hoger plan en maakt ze afdwingbaar bij wet. Wie de wet overtreedt kan dan vervolgd worden voor het schenden van die norm.
Nationale invloeden
Uiteraard is het de wetgever die wetten ontwikkelt en tot wet laat verklaren, maar een complexe wereld gaat daaraan vooraf. Gekozen politici vertegenwoordigen in meer en mindere mate tesamen het gezamenlijke gedachtengoed van Nederland. Hun politieke overtuigingen kleuren ook onze strafwetten en geven daar richting aan.
Een andere nationale groep die invloed uitoefent op ons strafrechtsysteem is het openbaar ministerie (OM). Het OM verwoordt namelijk zijn beleid - zijn normen en waarden - in beleidsregels, die via rechterlijke vonnissen of arresten deel kunnen uitmaken van het strafrecht.
Internationale invloeden
Nederland heeft zich met een aantal andere landen verenigd in de Europese Unie (EU). Nederland heeft daardoor de plicht om het beleid van de EU in te passen in zijn (straf)wetgeving. Een recente ontwikkeling daarin is bijvoorbeeld het recht van een verdachte op verhoorbijstand van een raadsman.
Daarnaast spelen algemene leerstukken en universele beginselen een rol bij de vorming van strafwetten.
Algemene leerstukken die in Nederland gangbaar zijn
Strafwetten zijn ook gebaseerd op een aantal belangrijke strafrechtelijke principes. Die opvattingen zijn niet universeel en kunnen per land verschillen. Als voorbeeld valt bij Nederland te denken aan de volgende twee rechtsopvattingen:
- het opportuniteitsbeginsel;
- het onmiddelijkheidsbeginsel.
Universele invloeden
Sommige rechtsbeginselen zijn wereldwijd van toepassing. Zij hebben de tand des tijds doorstaan en hebben vaak een rechtsfilosofische achtergrond. Zij worden soms in het Latijn aangehaald zo ver in de tijd gaan zij terug. De Nederlandse wetgever heeft de universele rechtsbeginselen die in Nederland van toepassing staan, uitgeschreven in het wetboek van strafrecht (WvSr). In het wetboek van strafrecht staan basisregelingen (het commune strafrecht), die voor het
alle strafwetten gelden. Een aantal voorbeelden van universele rechtsbeginselen in Nederland zijn:
- het legaliteitsbeginsel;
- het territorialiteitsbeginsel;
- het vlagbeginsel;
- het universaliteitsbeginsel.
De universele beginselen zijn terug te vinden in het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht. Andere rechtsbeginselen - maar dan uit het Wetboek van Strafvordering - zijn bijvoorbeeld het vermoeden van onschuld (presumptio innocentiae) en het zwijgrecht. Uiteraard houden de beginselen en leerstukken geen halt bij het commune recht in de wetboeken strafrecht en strafvordering. Het gehele strafrechtsysteem waaronder de bijzondere wetgeving draagt dezelfde gedachte uit en vormt daarmee een sluitend geheel.